De behandeling van progressieve myopie op kinderleeftijd
Wereldwijd heeft 22.9% van de bevolking bijziendheid (myopie), waarvan 2.7% (163 miljoen mensen) hoge myopie (Holden, 2016). De laatste decennia zien we een sterke toename van de prevalentie van myopie, aanvankelijk in Oost-Azië en Singapore, maar inmiddels ook in het Westen met een voorspelde doorgroei naar 49.8 % myopie in 2050 waarvan 9.8% hoog myoop. Hoge myopie is geassocieerd met een reeks van oogaandoeningen (waaronder myope maculadegeneratie, glaucoom en ablatio retinae), waardoor veel van deze patiënten op latere leeftijd slechtziend of zelfs blind worden. Met name deze toename in prevalentie heeft ertoe geleid dat het wetenschappelijk onderzoek naar vertraging van de myopie de laatste jaren in een stroomversnelling is geraakt. De uitkomsten van dit onderzoek zijn niet altijd eenduidig en vertaling naar de klinische praktijk blijkt lastig. Het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) heeft geconstateerd dat er bij zorgverleners onvoldoende duidelijkheid bestaat over de aanpak van progressieve myopie bij kinderen. Binnen dit project zal een richtlijn worden ontwikkeld waarbij adviezen worden gegeven over de behandelmogelijkheden volgens de stand der wetenschap en praktijk.
Project details
Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
Richtlijn
1 september 2023
31 augustus 2026
Op te leveren eindproducten
Nieuwe Richtlijn
Aantal modules: 6
REP (Richtlijn educatie programma)
Infographic
Het NOG stelt bij al haar richtlijnen een REP op om de inhoud van de richtlijn onder de aandacht te brengen bij haar leden en middels een toets in de REP wordt hen gevraagd de opgedane inhoud middels casuïstiek toe te passen. Door deze methodiek tracht het NOG de implementatie van de aanbevelingen uit de richtlijn te bevorderen.
Het richtbedrag richtlijn wijkt af omdat:
Er meerdere uitgangsvragen en PICO’s per module zullen worden uitgewerkt en beantwoord. Voor de gebruiker van de richtlijn is het overzichtelijker om een aantal van deze uitwerkingen te bundelen tot 1 module. Voor wat betreft procesbegeleiding is dit ook wel mogelijk omdat dezelfde trekker en meelezer bij deze module met meerdere vragen betrokken zijn. Daarom is gekozen om 6 modules te begroten en ook de searches te combineren maar wel voor 8 uitgangvragen uitwerktijd te begroten.
2. Voor deze richtlijn wordt een BIA meebegroot
3. Er zullen meerdere eindproducten worden opgeleverd, namelijk ook een elearning en een infographic
4. De ontwikkeling van klein aantal modules. Nu richtlijnen meer en meer modulair worden herzien, neemt gemiddeld het aantal modules per aanvraag af. Het aantal benodigde vergaderingen, het aantal betrokken specialismen/werkgroepleden en de opstart- en afrondingskosten nemen niet evenredig af met minder modules. Daardoor ligt de gemiddelde benodigde kosten per module hoger. Zeker bij richtlijnprojecten met een klein aantal modules zoals deze (< 8 modules) drukken de vacatiegelden, kosten voor de EBRO-training, het organiseren van een invitational conference, het coördineren van commentaar- en autorisatiefase en de vergaderkosten zwaar op de begroting.
5. Vanwege de rekentool in het begrotingsformat zorgen stijgende salariskosten van bureaumedewerkers van wetenschappelijke verenigingen ervoor dat het bedrag voor bureamedewerkers van WVen toeneemt. Hiermee wordt duidelijk dat niet alleen de post extern personeel dat naar de ondersteunende partij gaat stijgt.
Infographic
Het NOG stelt bij al haar richtlijnen een REP op om de inhoud van de richtlijn onder de aandacht te brengen bij haar leden en middels een toets in de REP wordt hen gevraagd de opgedane inhoud middels casuïstiek toe te passen. Door deze methodiek tracht het NOG de implementatie van de aanbevelingen uit de richtlijn te bevorderen.
Het richtbedrag richtlijn wijkt af omdat:
Er meerdere uitgangsvragen en PICO’s per module zullen worden uitgewerkt en beantwoord. Voor de gebruiker van de richtlijn is het overzichtelijker om een aantal van deze uitwerkingen te bundelen tot 1 module. Voor wat betreft procesbegeleiding is dit ook wel mogelijk omdat dezelfde trekker en meelezer bij deze module met meerdere vragen betrokken zijn. Daarom is gekozen om 6 modules te begroten en ook de searches te combineren maar wel voor 8 uitgangvragen uitwerktijd te begroten.
2. Voor deze richtlijn wordt een BIA meebegroot
3. Er zullen meerdere eindproducten worden opgeleverd, namelijk ook een elearning en een infographic
4. De ontwikkeling van klein aantal modules. Nu richtlijnen meer en meer modulair worden herzien, neemt gemiddeld het aantal modules per aanvraag af. Het aantal benodigde vergaderingen, het aantal betrokken specialismen/werkgroepleden en de opstart- en afrondingskosten nemen niet evenredig af met minder modules. Daardoor ligt de gemiddelde benodigde kosten per module hoger. Zeker bij richtlijnprojecten met een klein aantal modules zoals deze (< 8 modules) drukken de vacatiegelden, kosten voor de EBRO-training, het organiseren van een invitational conference, het coördineren van commentaar- en autorisatiefase en de vergaderkosten zwaar op de begroting.
5. Vanwege de rekentool in het begrotingsformat zorgen stijgende salariskosten van bureaumedewerkers van wetenschappelijke verenigingen ervoor dat het bedrag voor bureamedewerkers van WVen toeneemt. Hiermee wordt duidelijk dat niet alleen de post extern personeel dat naar de ondersteunende partij gaat stijgt.
Betrokken wetenschappelijke verenigingen
Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
-
Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
Overige organisaties
Oogvereniging
-
Oogvereniging
Patiëntenfederatie Nederland
-
Patiëntenfederatie Nederland
Optometristen Vereniging Nederland
-
Optometristen Vereniging Nederland
Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen (NVO)
-
Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen (NVO)
Kennisinstituut Medisch Specialisten
-
Kennisinstituut Medisch Specialisten
MEDonline International B.V.
-
MEDonline International B.V.
Nederlandse Vereniging van Orthoptisten (NVvO)
-
Nederlandse Vereniging van Orthoptisten (NVvO)
Optima Forma bv
-
Optima Forma bv
.jpg&w=384&q=75)

